ECLI:NL:HR:2004:AO1302
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake pensioenrecht en cassatieprocedure tegen PGGM
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen Stichting Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke Belangen PGGM, gevestigd te Zeist. De procedure begon met een dagvaarding op 29 december 1998, waarin eiser vorderde dat hem recht op pensioen zou worden toegekend, gerelateerd aan 40 jaren van deelneming bij PGGM. Eiser stelde dat PGGM hem een aanbod had gedaan om PKI-jaren c.q. PGGM-jaren voor 1 maart 1973 in te kopen, en dat dit aanbod nog steeds geldig was. Eiser vorderde ook schadevergoeding wegens te late uitbetaling van zijn pensioen.
De rechtbank te Utrecht verklaarde zich bij vonnis van 8 september 1999 onbevoegd en verwees de zaak naar de kantonrechter. De kantonrechter wees de vordering van eiser af bij vonnis van 21 maart 2001. Eiser ging in hoger beroep, maar de rechtbank bekrachtigde het eerdere vonnis op 26 juni 2002. Eiser stelde beroep in cassatie in, waarbij PGGM concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad, onder leiding van vice-president P. Neleman, heeft op 12 maart 2004 het beroep verworpen. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering. Eiser werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.