ECLI:NL:HR:2004:AN8661
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van het verlaagde tarief op agrarische werkzaamheden in de omzetbelasting
In deze zaak gaat het om de vraag of de agrarische werkzaamheden van Polen onder het verlaagde tarief van de Wet op de omzetbelasting 1968 vallen. De Staatssecretaris van Financiën heeft naheffingsaanslagen in de omzetbelasting opgelegd aan belanghebbende, die deze aanslagen betwistte. De naheffingsaanslagen betroffen tijdvakken tussen 1 september 1993 en 31 december 1997, met een totaalbedrag van ƒ 999.169 aan enkelvoudige belasting, en een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent, waarvan de Inspecteur kwijtschelding verleende tot vijftig procent. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de naheffingsaanslagen gehandhaafd, maar de verhoging verder kwijtgescholden tot tien procent.
Daarnaast werd er een naheffingsaanslag opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 30 september 1998, ter hoogte van ƒ 215.295, met een boete van ƒ 107.647. Ook hiertegen werd bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag en verminderde de boete tot tien procent van de enkelvoudige belasting. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraken van de Inspecteur en de naheffingsaanslagen vernietigde.
De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had toegepast door niet te erkennen dat de diensten ook eigen en kenmerkend voor het agrarisch loonbedrijf moesten zijn. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de aard van de diensten in relatie tot de toepasselijkheid van het verlaagde tarief.