ECLI:NL:HR:2008:BD1618
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslagen omzetbelasting en boetebeschikking
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam betreffende naheffingsaanslagen in de omzetbelasting en een boetebeschikking. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd voor tijdvakken tussen 1 september 1993 en 31 december 1997, met een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent. De Inspecteur verleende kwijtschelding tot vijftig procent. Na bezwaar zijn de naheffingsaanslagen gehandhaafd, maar de verhogingen werden verder kwijtgescholden tot tien procent. Voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met september 1998 werd een nieuwe naheffingsaanslag en boete opgelegd, die na bezwaar werden verminderd tot tien procent van de nageheven belasting.
X B.V. ging in beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de verhogingen en boete verminderde tot 1,35 procent van de nageheven belasting. Tegen deze uitspraak heeft X B.V. cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van X B.V. falen, omdat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de naheffingsaanslagen ten name van X B.V. zijn gesteld en niet ten name van de vennootschap onder firma waarin zij samenwerkte. De Hoge Raad bevestigt dat de Polen die als vennoten waren ingeschreven, in feite een dienstbetrekking hadden met X B.V. en dat de diensten door X B.V. zijn verricht.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2008.