ECLI:NL:HR:2004:AN8082
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over machtiging tot voortgezet verblijf in zwakzinnigeninrichting
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een beschikking van de rechtbank te Haarlem, waarin een machtiging tot voortgezet verblijf van verzoeker in een zwakzinnigeninrichting werd verleend. De Officier van Justitie had op 12 augustus 2003 een verzoek ingediend voor deze machtiging, na een eerdere opname van verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank te Amsterdam verwees het verzoek naar de rechtbank te Haarlem, die op 29 augustus 2003 de machtiging verleende voor een periode van drie maanden. Verzoeker, die lijdt aan een verstandelijke beperking en schizofrenie, had aanvankelijk geen bezwaar gemaakt tegen zijn opname, maar begon zich later te verzetten tegen het verblijf in de inrichting.
In cassatie werd de vraag aan de orde gesteld of de rechtbank een voorlopige machtiging had moeten verlenen in plaats van een machtiging tot voortgezet verblijf. De Hoge Raad oordeelde dat, hoewel verzoeker verzet had aangetekend, de rechtbank terecht had vastgesteld dat aan de criteria voor de machtiging was voldaan. De Hoge Raad concludeerde dat verzoeker geen belang had bij zijn beroep, omdat de geldigheidsduur van de verleende machtiging inmiddels was verstreken. De Hoge Raad verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn beroep, waarbij de beslissing werd genomen op basis van de vastgestelde feiten en de toepasselijke wetgeving, met name de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz).