ECLI:NL:HR:2003:AO0655
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag in de inkomstenbelasting en de behandeling van melkquota
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 september 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De Hoge Raad heeft op 19 december 2003 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard. De achtergrond van de zaak betreft de verkoop en aankoop van melkquota door belanghebbende en haar echtgenoot, die samen een veeteeltbedrijf exploiteren. In het boekjaar 1992/1993 verkochten zij een melkquotum van 25.000 kg en vormden een vervangingsreserve voor de opbrengst. In de daaropvolgende jaren kochten zij melkquota aan, maar de Inspecteur stelde dat de afboeking van de vervangingsreserve alleen toegestaan was voor de aangekochte quota die dezelfde hoeveelheid veteenheden representeren als het verkochte quotum. Dit leidde tot een geschil over de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1995, die door de Inspecteur was gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Het Gerechtshof had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof de stelling van belanghebbende onjuist had weergegeven en dat het oordeel van het Hof geen blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond.