ECLI:NL:HR:2003:AN9564
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en classificatie van medische producten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 oktober 2002, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1995. De naheffingsaanslag, ter hoogte van ƒ 36.080, werd opgelegd na bezwaar van de belanghebbende, maar door de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De zaak draait om de classificatie van een product, aangeduid als A, dat door belanghebbende wordt ontwikkeld en verkocht. Dit product bestaat uit kleine bolletjes van polymethylmethacrylaat (PMMA) en rundercollageen, en wordt gebruikt in de gezondheidszorg. Belanghebbende stelt dat A moet worden geclassificeerd als een chirurgische implanteringsprothese, waardoor het verlaagde btw-tarief van toepassing zou zijn. De Inspecteur was van mening dat deze classificatie niet correct was, wat leidde tot de naheffingsaanslag.
Het Hof oordeelde dat A niet als prothese kan worden aangemerkt, omdat het product geen verloren lichaamsweefsel vervangt, maar enkel bindweefsel aanmaakt. Dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd, die oordeelde dat het Hof geen onjuiste opvatting had over het begrip prothese. Ook de argumenten van belanghebbende over de bewijslast werden verworpen, aangezien het Hof deze overwegingen ten overvloede had gegeven. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.