ECLI:NL:HR:2003:AK8285
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de opvang van asielzoekers en de beëindiging van verstrekkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. Het COA had in kort geding gevorderd dat de verweerder, een asielzoeker afkomstig uit Irak, het AZC Waddinxveen zou ontruimen. De president van de rechtbank had de vordering van het COA afgewezen, waarna het COA in hoger beroep ging. Het hof bekrachtigde de beslissing van de president, wat leidde tot het cassatieberoep van het COA.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de relevante feiten en omstandigheden in deze zaak zijn dat de verweerder sinds december 1997 in Nederland verblijft en dat zijn asielaanvraag en aanvraag voor een verblijfsvergunning niet zijn ingewilligd. De Hoge Raad heeft de toepasselijke wettelijke regeling en de relevante besluiten van de Staatssecretaris van Justitie in overweging genomen, waaronder de wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva) en het Stappenplan 2000. De Hoge Raad concludeert dat de beëindiging van de verstrekkingen van rechtswege plaatsvindt na de finale vertrektermijn van 28 dagen, en dat de verweerder rechtmatig verwijderbaar is.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van het COA verworpen en het COA veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Dit arrest bevestigt de eerdere uitspraken van de lagere rechters en verduidelijkt de toepassing van de regelgeving omtrent de opvang van asielzoekers en de beëindiging van verstrekkingen.