Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
HET IS OP DEZE GRONDEN:
november 2011, tot aan de dag van de algehele voldoening;
3.De feiten
augustus 2006.
4.Het geschil in eerste aanleg en de beslissing van de rechtbank
5.De bevoegdheid van de rechtbank en het hof
6.Het toepasselijke recht
oplevering”, heeft immers geoordeeld dat de garantie eindigt op het moment van die oplevering. Uitgaande van de veronderstelling dat de garantie rechtsgeldig is verstrekt, heeft de rechtbank het verweer van [geïntimeerde] ter zake gehonoreerd door te oordelen dat de garantie is geëindigd omdat op 29 juni 2007 de staalconstructie, het dak en de wanden zijn voltooid en opgeleverd. Op die constatering is de vordering van [appellante] gestrand. Het hoger beroep richt zich dan ook in essentie tegen dat oordeel. ioerHierdoor wordt van belang of aan het begrip ‘oplevering’ de betekenis moet worden gehecht die het Nederlandse recht daaraan geeft, met inachtneming van de daarbij behorende wettelijke gevolgen (wat met de vertaling naar het Nederlands wordt gesuggereerd), of dat in de gegeven omstandigheden voor de betekenis en juridische implicaties van dat begrip (althans van het begrip ‘delivering’) aansluiting moet worden gezocht bij het Roemeense recht. Dat laatste is niet uitgesloten door het enkele feit dat het geschil naar Nederlands recht moet worden beoordeeld, omdat bij de te geven uitleg slechts bepalend is welke betekenis op grond van de al genoemde Haviltexnorm moet worden gegeven aan de door partijen gebruikte bewoordingen. Daarbij kan van belang zijn dat de garantie ziet op een overeenkomst van aanneming waarop Roemeens recht van toepassing is (zie rechtsoverweging 4.4 van het vonnis). Zowel partijen als de rechtbank hebben dit onderscheid tussen oplevering naar Nederlands en Roemeens recht slechts impliciet gemaakt. Het hof ziet aanleiding dat onderscheid bij de beoordeling van de grieven uitdrukkelijk te maken. De hierna op basis van dit onderscheid te bespreken grieven, die gericht zijn tegen het oordeel dat de garantie is geëindigd door de oplevering op 29 juni 2007, lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
7.De grieven I tot en met V
completing and delivering’. Zoals gezegd, gaat het er in dit hoger beroep om of daarvan sprake is. De nadruk bij die beoordeling is in het gevoerde debat komen te liggen op de betekenis van het woord ‘
delivering’. De rechtbank heeft bij de uitleg daarvan aansluiting gezocht bij het Roemeense recht door te verwijzen naar het uittreksel uit het Roemeense kadaster en het Roemeense ‘opleveringsdocument’. Ook heeft zij naar voren gebracht dat het gebouw medio augustus 2007 door [appellante] in gebruik is genomen en dat het op grond van de Roemeense wet- en regelgeving in het geheel niet mogelijk is een pand te betrekken dat niet is ‘opgeleverd’. Uit een door de rechtbank geciteerde overweging van een beschikking van 3 juni 2009 van een scheidsgerecht heeft de rechtbank vervolgens afgeleid dat op 29 juni 2007 het gebouw is ‘opgeleverd’, waarbij ook een ‘opleveringsakte’ is ondertekend. Of dat het ‘opleveringsdocument’ is geweest dat [geïntimeerde] in het geding heeft gebracht, heeft de rechtbank daarbij in het midden gelaten. Deze conclusie strookt naar haar oordeel met het feit dat [appellante] het pand in augustus 2007 heeft betrokken.
completing’) aan de opdrachtgever ter beschikking is gesteld (MvT
, Kamerstukken II 1992/93, 23 095, nr. 3Kamerstukken II 1992/93, 23 095, nr. 3, p. 17). Voor (aanvaarding van de) oplevering is evenwel niet vereist dat de op dat moment kenbare gebreken door de opdrachtgever worden geaccepteerd; aan die aanvaarding kan de voorwaarde van herstel van dergelijke gebreken worden verbonden. Voor weigering van het werk zal plaats zijn indien de gebreken aan ingebruikneming daarvan door de opdrachtgever in de weg staan. Dat is hier niet aan de orde, gegeven het feit dat [appellante] het werk in augustus 2007 in gebruik heeft genomen. Kennelijk heeft de rechtbank ook in het licht van deze regeling geoordeeld dat het werk is opgeleverd en dat de garantie om die reden is vervallen. Die conclusie is naar het oordeel van het hof in overeenstemming met de door [geïntimeerde] onweersproken gestelde achtergrond van de garantie, die er toe strekte om zeker te stellen dat na een vooruitbetaling van € 249.000,- daadwerkelijk bouwactiviteiten ‘building activities’ zouden plaatsvinden.