ECLI:NL:HR:2003:AI5686
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 1 maart 2002, nr. BK 540/99, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 31.854. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of het Hof terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek van een bedrag van ƒ 4847 op grond van artikel 36, lid 2, aanhef en letter d, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Het Hof had geoordeeld dat de terugkeer van belanghebbende naar zijn ouderlijk huis in Z niet kan worden aangemerkt als een verhuizing in de zin van de wet, omdat deze terugkeer van tijdelijke aard was en belanghebbende in 1997 nog steeds kon beschikken over zijn woonruimte in Q. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste opvatting heeft gegeven over de betekenis van het begrip verhuizing en dat de oordelen van het Hof niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd zijn.
De Hoge Raad concludeert dat de middelen van belanghebbende falen en verklaart het beroep ongegrond. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2003.