ECLI:NL:HR:2003:AI0034
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor poging tot doodslag
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in 1971 en destijds gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao, was eerder vrijgesproken van een primair tenlastegelegde misdaad, maar was wel veroordeeld voor poging tot doodslag. Het Hof had de verdachte een gevangenisstraf van zeven jaren opgelegd en de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen.
De verdediging, vertegenwoordigd door de advocaten mr. G.P. Hamer en mr. A.M. Ficq-Kengen, heeft middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen rechtsvragen waren die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Hof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president W.J.M. Davids, samen met de raadsheren F.H. Koster en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber.