ECLI:NL:HR:2003:AH9954

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01499/02 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Kantonrechter inzake aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen

Op 9 september 2003 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een arrest gewezen op een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter te 's-Hertogenbosch, gedateerd 4 januari 2002. De aanvrage tot herziening werd ingediend door mr. M.J.C. Zuurbier, advocaat te 's-Hertogenbosch, namens de aanvrager, die in 1956 geboren is. De Kantonrechter had de aanvrager veroordeeld tot twee weken hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, wegens overtreding van artikel 30 lid 2 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) op 23 augustus 2000.

De aanvrage tot herziening berustte op de stelling dat er op de datum van de overtreding een geldige verzekering voor het motorvoertuig met kenteken [AA-00-AA] van kracht was. Bij de aanvrage was een verklaring van AEGON Schadeverzekering N.V. gevoegd, waarin werd verklaard dat de aanvrage gegrond was. De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft nader onderzoek verricht en geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage ongegrond zou verklaren.

De Hoge Raad heeft echter vastgesteld dat er zich een omstandigheid voordeed als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafvordering, wat betekent dat de aanvrage tot herziening gegrond was. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Kantonrechter, indien hij op de hoogte was geweest van de nieuwe informatie, de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

Uitspraak

9 september 2003
Strafkamer
nr. 01499/02 H
DAT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter te 's-Hertogenbosch van 4 januari 2002, nummer 01/501358-00, ingediend door mr. M.J.C. Zuurbier, advocaat te 's-Hertogenbosch, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van artikel 30 lid 2 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen", gepleegd op 23 augustus 2000, bij verstek veroordeeld tot twee weken hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. Naar aanleiding van de aanvrage heeft de plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens nader onderzoek doen verrichten, waarvan de resultaten aan de advocaat van de aanvrager zijn medegedeeld. Daarop heeft de advocaat bij brief van 19 juni 2003 gereageerd.
2.3. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden moet worden afgeleid dat op 23 augustus 2000 voor het motorvoertuig met het kenteken [AA-00-AA] wel een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) van kracht was.
3. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal
De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage ongegrond zal verklaren.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is gevoegd een verklaring van 26 april 2002 van AEGON Schadeverzekering N.V., welke verklaring inhoudt:
"Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart
AEGON Schadeverzekering N.V.
Lange Marktstraat 11 te Leeuwarden
code CRWAM 015
hierbij dat van 30-06-2000 tot 10-09-2001 voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken [AA-00-AA] een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, afgesloten onder polisnummer [...] en dat het CRWAM, voorzover noodzakelijk, is aangevuld dan wel gecorrigeerd."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk, tot stand gekomen en afgegeven nadat de Kantonrechter vonnis had gewezen, valt een ernstig vermoeden te ontlenen, dat de Kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken. Blijkens het op verzoek van de plaatsvervangend Procureur-Generaal verrichte nadere onderzoek heeft de verzekeringsmaatschappij doen weten dat de aanvrager destijds in het geautomatiseerde systeem ten onrechte als "maatschappij-incasso" stond geregistreerd omdat hij de premie via een tussenpersoon voldeed en dat door deze onjuiste registratie ten onrechte werd vastgesteld dat destijds geen premie betaald zou zijn, zodat vorenbedoelde verklaring ingevolge art. 34, tweede lid, WAM volgens de verzekeringsmaatschappij terecht is afgegeven. Voorts verdient opmerking dat een dergelijke voldoening van de premie voor een WAM-verzekering via een tussenpersoon in het algemeen inhoudt dat de verzekerde de premie heeft voldaan op het moment dat de verzekeringsmaatschappij de tussenpersoon voor de premie heeft belast, ook indien de verzekerde zijnerzijds het bedrag van de premie (nog) niet heeft voldaan aan de tussenpersoon.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
Beveelt voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter te 's-Hertogenbosch van 4 januari 2002;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 9 september 2003.