ECLI:NL:HR:2003:AH8803
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van kosten voor een computerbril in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 april 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 154.020. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de Inspecteur deze bij uitspraak. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad behandelt de klachten van belanghebbende, die onder andere betrekking hebben op de aftrekbaarheid van kosten voor een computerbril, aangeschaft voor redactionele werkzaamheden. De Hoge Raad oordeelt dat de kosten van de computerbril niet als aftrekbare kosten kunnen worden aangemerkt, omdat deze kosten een persoonlijk karakter hebben. Dit oordeel van het Hof wordt door de Hoge Raad bevestigd. Daarnaast wordt ook het oordeel van het Hof over andere aftrekposten, zoals een bedrag van ƒ 606, door de Hoge Raad onderschreven.
De Hoge Raad concludeert dat de overige klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Het arrest is uitgesproken op 27 juni 2003 door de raadsheren P.J. van Amersfoort, J.C. van Oven en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.