ECLI:NL:HR:2003:AF9418

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/078HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verkeersongeval en cassatieprocedure

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 10 oktober 1997 verweerders in cassatie, waaronder [verweerder 1] en de N.V. MAATSCHAPPIJ VAN ASSURANTIE, DISCONTERING EN BELEENING DER STAD ROTTERDAM, gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. Eiser vorderde dat [verweerder 1] voor 100% aansprakelijk zou worden gehouden voor de schade die hij had geleden als gevolg van een verkeersongeval op 28 juli 1993. De rechtbank heeft op 15 september 1999 geoordeeld dat [verweerder 1] volledig aansprakelijk was en heeft de vorderingen van eiser toegewezen. Hiertegen hebben verweerders hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat bij tussenarrest van 29 november 2001 eiser heeft toegelaten om feiten te bewijzen die zouden aantonen dat [verweerder 1] door rood licht had gereden. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 10 oktober 2003 het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiser niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Eiser is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Uitspraak

10 oktober 2003
Eerste Kamer
Nr. C02/078HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.B.M.M. Wuisman,
t e g e n
1. [Verweerder 1], wonende te [woonplaats],
2. N.V. MAATSCHAPPIJ VAN ASSURANTIE, DISCONTERING EN BELEENING DER STAD ROTTERDAM, voorheen N.V. Verzekeringsmaatschappij Koning & Boeke van 1819, gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 10 oktober 1997 verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder 1] en de verzekeraar - gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat [verweerder 1] voor 100% althans voor een door de rechtbank in goede justitie te bepalen percentage aansprakelijk is, en
- [verweerder 1] en de verzekeraar te veroordelen tot vergoeding van de volledige, althans een redelijke percentage van de geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 juli 1993 (datum ongeval) tot de dag der algehele voldoening.
[Verweerder 1] en de verzekeraar hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 15 september 1999 [verweerder 1] voor 100% aansprakelijk gehouden voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade en de vorderingen van [eiser] toegewezen.
Tegen dit vonnis hebben [verweerder 1] en de verzekeraar hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij tussenarrest van 29 november 2001 heeft het hof [eiser] toegelaten feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat [verweerder 1] door rood licht heeft gereden, en iedere verdere beslissing aangehouden.
Het tussenarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder 1] en de verzekeraar hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder 1] en de verzekeraar begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 10 oktober 2003.