ECLI:NL:HR:2003:AF7806
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid bezwaar tegen vervolgingskosten in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X, woonachtig in Griekenland, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 december 2001. De zaak betreft de kosten van vervolging die aan belanghebbende zijn opgelegd in verband met de betekening van dwangbevelen tot betaling van invoerrechten, omzetbelasting en accijns van tabaksproducten. De kosten, in totaal ƒ 75.000, werden door de Ontvanger in rekening gebracht. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze kosten, maar de Ontvanger verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn bezwaar. Hierop volgde een beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tegen de vervolgingskosten na de bezwaartermijn is ingediend en dat deze overschrijding niet verschoonbaar is. Het Hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat belanghebbende voldoende deskundig is om tijdig te reageren op de beschikkingen van de belastingdienst. De Hoge Raad concludeert dat de oordelen van het Hof niet blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en dat zij niet onbegrijpelijk zijn. De middelen die door belanghebbende zijn ingediend, falen derhalve.
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, D.G. van Vliet, P. Lourens en J.W. van den Berge, en is openbaar uitgesproken op 25 april 2003.