ECLI:NL:HR:2003:AF7503
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over premieplichtig loon en schriftelijke overeenkomst voor vergoeding woon-werkverkeer
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 januari 2002, betreffende het besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen over het premieplichtig loon over de jaren 1992 tot en met 1996. Het Bestuur had op 18 juni 1997 het premieplichtig loon verhoogd met bedragen variërend van ƒ 4255 tot ƒ 4931. Het bezwaar tegen dit besluit werd ongegrond verklaard, waarna belanghebbende beroep instelde bij de rechtbank te 's-Gravenhage. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en ook het hoger beroep bij de Centrale Raad werd afgewezen. Belanghebbende stelde vervolgens cassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat de Centrale Raad terecht heeft geoordeeld dat een schriftelijke overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, letter b, van de Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ten tijde van het vervoer aanwezig moet zijn. De Hoge Raad bevestigt dat de schriftelijke overeenkomst aan het vervoer ten grondslag moet liggen en dat deze overeenkomst op schrift moet zijn gesteld ten tijde van het vervoer. De Hoge Raad wijst de klachten van belanghebbende af, waaronder de stelling dat de belastingdienst goedkeuring zou hebben gegeven voor het achterwege laten van schriftelijke overeenkomsten in de bouw- en installatiebranche. Dit valt buiten de reikwijdte van de cassatie.
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en J.W. van den Berge, en is openbaar uitgesproken op 18 april 2003.