ECLI:NL:HR:2003:AF7497
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting gemeente Groningen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 1 maart 2002, nr. BK-01/00064, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Groningen. De naheffingsaanslag, opgelegd op 26 oktober 2000, bedroeg ƒ 86, waarvan ƒ 2 aan enkelvoudige belasting en ƒ 84 aan kosten. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de algemeen directeur van de Dienst Informatie en Administratie van de gemeente Groningen de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van belanghebbende.
In cassatie is veronderstellenderwijs aangenomen dat de afstand tussen de parkeerplaats en de parkeerautomaat 250 meter bedroeg. De Hoge Raad oordeelt dat deze afstand niet afdoet aan de bevoegdheid van de gemeente om de verschuldigde parkeerbelasting na te heffen, inclusief de kosten zoals bedoeld in artikel 234, lid 6, van de Gemeentewet. De Hoge Raad concludeert dat de klacht van belanghebbende niet kan leiden tot cassatie.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2003 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, samen met de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.