ECLI:NL:HR:2003:AF5363
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting en de rangschikking van onroerende zaken als landgoed
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van B.V. Landgoed X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 4 mei 2001 werd gedaan. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting van ƒ 407.349, die na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd, maar later ambtshalve werd verminderd tot ƒ 116.701. De belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag handhaafde. Vervolgens heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende op 19 december 1991 is opgericht en dat er onroerende goederen zijn ingebracht, waarvan een deel als landgoed was aangemerkt volgens de Natuurschoonwet 1928. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft in 1994 de rangschikking van een deel van deze percelen afgewezen wegens onvoldoende houtopstanden. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd afgewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de vraag of onroerende zaken als landgoederen kunnen worden aangemerkt, niet ter beoordeling van de belastingrechter staat, maar door de betrokken Ministers moet worden beslist.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof terecht heeft vastgesteld dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting niet van toepassing is, omdat de betrokken percelen ten tijde van de verkrijging niet als landgoederen konden worden aangemerkt. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.