ECLI:NL:HR:2003:AF5102

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R02/074HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de nietigheid van een huwelijk en de rol van de neef als verweerder

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarbij de Hoge Raad zich buigt over de nietigheid van een huwelijk tussen [betrokkene 1] en [verzoekster]. De procedure is gestart door [verzoekster], die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar zijn beschikking van 11 februari 2000, waarin de beschikking van het Gerechtshof van 26 november 1998 werd vernietigd en de beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 28 januari 1998 werd bekrachtigd. De Rechtbank te Amsterdam heeft vervolgens de neef, die als verweerder in cassatie optreedt, toegelaten tot bewijslevering. Na een enquête en contra-enquête heeft de Rechtbank op 17 oktober 2001 het huwelijk tussen [betrokkene 1] en [verzoekster] nietig verklaard.

Tegen deze eindbeschikking heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat op 20 juni 2002 de beschikking waarvan beroep bekrachtigde. [Verzoekster] heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld, waarbij de neef verzocht heeft het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president R. Herrmann, heeft de klachten in het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en spreekt de beschikking uit op 25 april 2003.

Uitspraak

25 april 2003
Eerste Kamer
Rek.nr. R02/074HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster], wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. F.A.M. van Bree,
t e g e n
[Verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
1. De loop van het geding in voorgaande instanties
Voor de loop van het geding in voorgaande instanties tussen thans verweerder in cassatie - verder te noemen: de neef - en thans verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - verwijst de Hoge Raad naar zijn beschikking van 11 februari 2000, nr. R 99/018, NJ 2000, 259. Bij deze beschikking heeft de Hoge Raad in het principaal beroep de beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 november 1998 vernietigd en de beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 28 januari 1998 bekrachtigd.
Vervolgens heeft de Rechtbank te Amsterdam bij tussenbeschikking van 28 juni 2000 de neef tot bewijs-levering toegelaten.
Na enquête en contra-enquête heeft de Rechtbank bij eindbeschikking van 17 oktober 2001 het op 26 maart 1992 te Amsterdam voltrokken huwelijk tussen [betrokkene 1] en [verzoekster] nietig verklaard.
Tegen deze eindbeschikking heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 20 juni 2002 heeft het Hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De neef heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 25 april 2003.