ECLI:NL:HR:2003:AF3415
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake de verdeling van de beperkte gemeenschap en pensioenverplichtingen bij scheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil tussen een man en een vrouw over de verdeling van hun beperkte gemeenschap van goederen en de pensioenverplichtingen die voortvloeien uit hun huwelijk. De vrouw had de man gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam en vorderde onder andere een bedrag van ƒ 389.000,-- en medewerking aan de splitsing van een pensioenpolis. De man bestreed de vorderingen en vorderde in reconventie onder andere een bedrag van ƒ 8.527,-- en een verklaring voor recht over de verrekening van onverteerde inkomsten. De Rechtbank heeft de man veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de splitsing van de polis en de vrouw gemachtigd om deze verplichting te effectueren indien de man niet binnen twee weken zou meewerken. De man ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Gerechtshof enkele belangrijke aspecten niet correct had beoordeeld, met name met betrekking tot de financiering van de aandelen in de vennootschap en de gevolgen daarvan voor de verrekening. De Hoge Raad heeft het arrest van het Gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.