ECLI:NL:HR:2003:AF3059

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/232HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen weigering van kort geding voorzieningen inzake ongunstige informatieverstrekking

In deze zaak hebben de eiseressen tot cassatie, bestaande uit een natuurlijke persoon en twee vennootschappen naar Belgisch recht, verweerder in cassatie gedagvaard in kort geding. De eiseressen vorderden dat de President van de Rechtbank te Breda verweerder zou verbieden om enige ongunstige informatie over hen te verstrekken, met een dwangsom van ƒ 100.000,-- per overtreding. De President heeft deze vordering echter geweigerd bij vonnis van 23 december 1999. Hierop hebben de eiseressen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 3 juli 2001 het vonnis van de President heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de eiseressen cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig om nadere motivering te geven, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Het arrest is uitgesproken door vice-president R. Herrmann als voorzitter, samen met de raadsheren D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en openbaar gemaakt door raadsheer F.B. Bakels op 18 april 2003.

Uitspraak

18 april 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/232HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1], wonende te [woonplaats] België,
2. de vennootschap naar Belgisch recht EUROPEAN CONSULT CENTER B.V.B.A., gevestigd te Brussel, België,
3. de vennootschap naar Belgisch recht EUROPEAN CONSULT CENTER GROUP B.V.B.A., gevestigd te Brussel, België,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. B.D.W. Martens,
t e g e n
[verweerder], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. M.E.M.G. Peletier,
thans mr. S. Sierksma.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseressen tot cassatie - verder te noemen: [eiseressen] - hebben bij exploit van 2 december 1999 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te Breda en gevorderd bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ook ten aanzien van de kosten, [verweerder] te verbieden om vanaf de betekening van het vonnis, althans binnen zodanige tijd als de President in goede justitie zal vermenen te behoren, enige ongunstige informatie over [eiseressen] of één van hen te verstrekken, van welke aard dan ook en tegenover wie dan ook, hetzij direct hetzij indirect, hetzij mondeling hetzij schriftelijk, hetzij persoonlijk hetzij via een derde, op verbeurte van een dwangsom van ƒ 100.000,-- per overtreding, althans op verbeurte van zodanige dwangsom als de President in goede justitie zal vermenen te behoren.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De President heeft bij vonnis van 23 december 1999 de gevorderde voorziening geweigerd.
Tegen dit vonnis hebben [eiseressen] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 3 juli 2001 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof hebben [eiseressen] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en in het open- baar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 18 april 2003.