ECLI:NL:HR:2003:AF2828
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arresten in hoger beroep en niet-ontvankelijkheid in incidenteel hoger beroep
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de Gemeente Leidschendam en de commanditaire vennootschap Ontwikkelingsbedrijf Leidschenveen C.V. enerzijds, en [eiser] anderzijds, betreffende de ontruiming van een perceel en schadevergoeding. De Gemeente c.s. hebben [eiser] c.s. gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij vorderingen hebben ingesteld tot ontruiming van het perceel en schadevergoeding. De Rechtbank heeft op 17 maart 1999 een vonnis gewezen waarin [eiser] c.s. zijn veroordeeld tot ontruiming en schadevergoeding. Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het Hof heeft op 1 februari 2001 het vonnis van de Rechtbank gedeeltelijk vernietigd en [eiser] veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de Gemeente c.s. en heeft het vonnis voor het overige bekrachtigd. [Eiser] heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de Gemeente c.s. ontvankelijk zijn in hun incidenteel hoger beroep. De Hoge Raad vernietigt de arresten van het Gerechtshof en verklaart de Gemeente c.s. niet-ontvankelijk in hun incidenteel hoger beroep. Tevens worden de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van [eiser] begroot.