ECLI:NL:HR:2003:AF2703
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en dubbele belasting in het kader van het Verdrag Nederland-Nigeria
In deze zaak gaat het om een belastingaanslag die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 1994. De aanslag, die aanvankelijk was vastgesteld op een belastbaar inkomen van ƒ 77.364, werd na bezwaar door de Inspecteur verminderd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verder verlaagde door de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting te verhogen naar ƒ 11.065. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof ten onrechte had geoordeeld over de toepassing van de 183-dagenregel in het belastingverdrag tussen Nederland en Nigeria.
De Hoge Raad oordeelde dat de 183-dagentoets per belastingjaar moet worden toegepast en niet over een twaalfmaandsperiode. Dit betekent dat de beloning van een inwoner van een van de verdragsluitende staten slechts belastbaar is in de woonstaat, indien de genieter in de andere staat niet meer dan 183 dagen verblijft in het desbetreffende belastingjaar. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende in 1994 minder dan 184 dagen in Nigeria verbleef, waardoor de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de Inspecteur en verklaarde het beroep van de Staatssecretaris gegrond.
De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 21 februari 2003 door de vice-president en een aantal raadsheren, en is openbaar gemaakt.