ECLI:NL:HR:2003:AF1942
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte op 20 september 2001 was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in Suriname en verblijvende in het Penitentiair Ziekenhuis te Scheveningen, had een hoeveelheid cocaïne voorhanden die bestemd was voor verspreiding onder gebruikers. De Hoge Raad behandelt het beroep dat door de verdachte is ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J. Kuijper. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Het Hof had in hoger beroep de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder al veroordelingen wegens overtredingen van de Opiumwet. De opgelegde gevangenisstraf van vier maanden werd als gerechtvaardigd beschouwd. Tijdens de zitting in hoger beroep deed de verdachte een aanbod tot het verrichten van onbetaalde arbeid, maar dit werd door het Hof afgewezen, gezien de recidive van de verdachte.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof in zijn strafmotivering niet de mogelijkheid van een taakstraf heeft overwogen, wat een relevante omstandigheid is. Desondanks oordeelt de Hoge Raad dat de strafoplegging naar behoren is gemotiveerd en dat het beroep niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en de bestreden uitspraak blijft in stand.