ECLI:NL:HR:2003:AF1931
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake noodweer en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 23 maart 2001 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1964 op de Nederlandse Antillen. De verdachte was zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Franken. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing naar een aangrenzend Hof voor herbehandeling.
De kern van de zaak betreft de verwerping van het verweer van de verdachte dat hij zich in een noodweersituatie bevond tijdens zijn aanhouding door de politie. De raadsman betoogde dat de aanhouding onrechtmatig was, omdat het ambtelijk bevel om zich te verwijderen geen juridische basis had. Het Hof oordeelde echter dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, omdat de verbalisanten op dat moment geen geweld gebruikten tegen de verdachte. De verdachte had de verbalisanten bedreigd, wat een toereikende grond voor zijn aanhouding vormde.
Het Hof heeft de vordering van de benadeelde partij, A. de Beurs, tot schadevergoeding in de strafzaak behandeld. De benadeelde partij had een vordering ingediend van in totaal fl. 17.599,60, waarvan fl. 9.599,60 materiële schade en fl. 8.000,- immateriële schade. Het Hof heeft de benadeelde partij gedeeltelijk in het gelijk gesteld en een schadevergoeding toegewezen, maar de vordering voor het overige afgewezen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, omdat de middelen niet tot cassatie konden leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak.