ECLI:NL:PHR:2005:AR7062
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Jörg
- Rechtspraak.nl
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en de vereisten voor veroordeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2005 uitspraak gedaan over een veroordeling wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte, die op 3 december 2000 in Eindhoven twee hoofdagenten van de regiopolitie Brabant Zuid Oost had bedreigd, werd door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf. De bedreiging bestond uit de uitlatingen: 'Die kankerwouten, die teringlijers moeten ze allemaal afmaken'. De Hoge Raad oordeelde dat voor een veroordeling niet vereist is dat de bedreigde daadwerkelijk vrees heeft ervaren, maar dat de bedreiging van dien aard moet zijn dat deze in het algemeen geschikt is om vrees voor een misdrijf tegen het leven teweeg te brengen.
Het hof had geoordeeld dat de uitlatingen van de verdachte op zichzelf reeds voldoende waren om bij de hoofdagenten een redelijke vrees te doen ontstaan. De Hoge Raad oordeelde echter dat dit oordeel niet zonder meer begrijpelijk was, gezien de algemene bewoordingen van de uitlatingen. De Hoge Raad benadrukte dat de context van de bedreiging, waaronder eerdere incidenten, van belang is voor de beoordeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de bewezenverklaring voldoende gemotiveerd was en dat het middel van cassatie faalde. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte.