ECLI:NL:HR:2003:AF1888
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een vordering tot betaling van onverschuldigd betaalde bedragen
In deze zaak heeft verweerder in cassatie, verder aangeduid als [verweerder], op 9 maart 1999 eiseres tot cassatie, Topmen Oilfield Personnel B.V., gedagvaard voor de Kantonrechter te Den Helder. Verweerder vorderde betaling van een onverschuldigd betaald bedrag van ƒ 5.872,62 netto, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 1995. Topmen heeft de vordering bestreden, maar de Kantonrechter heeft bij eindvonnis van 2 september 1999 de vorderingen van verweerder ontzegd. Hierop heeft verweerder hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Alkmaar, waar hij zijn eis heeft vermeerderd. De Rechtbank heeft op 18 januari 2001 het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en Topmen veroordeeld tot betaling van ƒ 5.872,62, vermeerderd met wettelijke rente. Topmen heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Topmen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 14 februari 2003.