ECLI:NL:HR:2003:AF1886
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een vordering tot betaling van onverschuldigd betaalde bedragen
In deze zaak heeft verweerder in cassatie, aangeduid als [verweerder], Topmen Oilfield Personnel B.V. (hierna: Topmen) gedagvaard voor de Kantonrechter te Den Helder. De vordering betrof een betaling van een onverschuldigd betaald bedrag van ƒ 10.228,33 netto, met wettelijke rente vanaf 14 oktober 1994. Topmen heeft de vordering bestreden, maar de Kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 28 januari 1999 en een eindvonnis van 8 juli 1999 de vorderingen van [verweerder] afgewezen. Hierop heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Alkmaar, waar hij zijn eis heeft vermeerderd. De Rechtbank heeft op 18 januari 2001 het eerdere vonnis vernietigd en Topmen veroordeeld tot betaling van ƒ 10.228,33, vermeerderd met wettelijke rente. Topmen heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Topmen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 359,48 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 14 februari 2003.