ECLI:NL:HR:2003:AF1791
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling van koopsom en ongerechtvaardigde verrijking in jachttransactie
In deze zaak heeft VDL SHIPYARDS B.V. (hierna: VDL) cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een geschil over de betaling van de koopsom van een jacht en de vordering tot vergoeding van ongerechtvaardigde verrijking. De verweerders, wonende in Zwitserland, hebben VDL gedagvaard voor de Rechtbank te Breda en vorderden betaling van een bedrag van DM 1.870.674,13, alsmede bijkomende kosten. VDL heeft de vorderingen bestreden en in reconventie een vergoeding gevorderd wegens ongerechtvaardigde verrijking. De Rechtbank heeft in een tussenvonnis de verweerders tot bewijslevering toegelaten en in een eindvonnis de vordering van de verweerders afgewezen, maar VDL veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 12.346,90 aan de verweerders.
Tegen deze vonnissen hebben de verweerders hoger beroep ingesteld, waarop het Gerechtshof de zaak naar de rol verwees voor akte aan de zijde van VDL. VDL heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.B. Bakels strekte tot verwerping van het beroep, met veroordeling van VDL in de proceskosten. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en VDL veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 885,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
De Hoge Raad oordeelt dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling nopen tot nadere motivering. Het arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink en D.H. Beukenhorst, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 21 februari 2003.