ECLI:NL:HR:2002:AE8970
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en kosten van bodemsanering
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 juni 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 75.995, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof, evenals die van de Inspecteur, vernietigd. De aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 26.869. Tevens werd de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan belanghebbende, vastgesteld op € 240 en € 1288 respectievelijk voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Inspecteur werd ook veroordeeld in de kosten van het geding voor het Hof, vastgesteld op € 644.
De Hoge Raad oordeelde dat de kosten van bodemsanering, die door belanghebbende zijn gemaakt, aftrekbaar zijn. Het Hof had ten onrechte geoordeeld dat deze kosten niet aftrekbaar waren, omdat ze uitsluitend gemaakt waren om een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst van de grond te verkrijgen. De Hoge Raad stelde vast dat de onroerende zaak ten tijde van de verkrijging door belanghebbende verhuurd was en dat de kosten van bodemsanering tot de aftrekbare onderhoudskosten behoren. De Hoge Raad concludeerde dat het subsidiaire betoog van de Inspecteur faalde en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven.