ECLI:NL:HR:2002:AE4726
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en vergissing kentekenhouder
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting is vernietigd. De naheffingsaanslag was opgelegd aan belanghebbende voor het motorrijtuig met kenteken AA-00-AA, berekend over de periode van 9 september 1998 tot en met 8 maart 2000, ter hoogte van ƒ 4164. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur de naheffingsaanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslag niet terecht was opgelegd, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad beoordeelt in deze uitspraak de argumenten van de Staatssecretaris, die aanvoert dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat belanghebbende niet op de hoogte was van de wettelijke eisen die gelden voor de indeling van voertuigen als personenauto of bestelauto. De Hoge Raad verwijst naar het Besluit van de Staatssecretaris van 30 januari 2001, waarin wordt gesteld dat geen naheffingsaanslag opgelegd dient te worden als de kentekenhouder aannemelijk maakt dat hij zich heeft vergist over de inrichtingseisen voor bestelauto's. Het Hof had geoordeeld dat belanghebbende niet wist dat de auto als personenauto gekwalificeerd moest worden en dat er geen aanwijzingen waren dat hij bewust van de inrichtingseisen had willen afwijken.
De Hoge Raad concludeert dat het Hof niet heeft miskend dat het aan de kentekenhouder is om aan te tonen dat er sprake is van een vergissing. De Hoge Raad oordeelt dat het middel van de Staatssecretaris faalt, omdat het Hof op basis van de feiten heeft geoordeeld dat er geen bewijs was dat belanghebbende bewust van de inrichtingseisen had willen afwijken. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 28 juni 2002.