ECLI:NL:HR:2002:AE4704
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Nietigverklaring van de cassatiedagvaarding en weigering van verstek in een civiele zaak
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.C. Meijroos, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gewezen op 9 oktober 2001. De eiseres heeft op 9 januari 2002 een dagvaarding uitgebracht, maar heeft de zaak niet ter rolle doen inschrijven. Na een herstelexploit op 4 februari 2002, waarin een nieuwe rechtsdag werd aangezegd, heeft eiseres de zaak alsnog ter rolle ingeschreven. De verweerster in cassatie, de openbare rechtspersoon naar Duits recht Provinzial Feuerversicherungsanstalt der Rheinprovinz, is echter niet verschenen op de zitting van 15 februari 2002. Eiseres heeft verzocht om verstek te verlenen tegen Provinzial.
De zaak is vervolgens meerdere keren aangehouden. Tijdens de zitting op 12 april 2002 werd eiseres verzocht om een akte domiciliekeuze over te leggen. Op 19 april 2002 heeft eiseres stukken overgelegd en akte gevraagd. De Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense heeft geconcludeerd tot nietigverklaring van de dagvaarding en tot weigering van het gevraagde verstek.
De Hoge Raad heeft op 28 juni 2002 uitspraak gedaan. De Hoge Raad verklaart de cassatiedagvaarding nietig en weigert het gevraagde verstek. Tevens wordt vastgesteld dat de instantie is geëindigd. Dit arrest is gewezen door vice-president R. Herrmann als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.M. Aaftink en D.H. Beukenhorst, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.