ECLI:NL:HR:2002:AE4555
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding en kosten in civiele procedure
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. P.C.M. van Schijndel, verweerder in cassatie, vertegenwoordigd door mr. A. van Zalingen, gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam. Eiser vorderde schadevergoeding van verweerder, bestaande uit een eerder toegewezen bedrag van ƒ 160.000,-- bruto, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van ƒ 8.960,--. De Rechtbank verwees de zaak naar de rol voor een akte door verweerder na een tussenvonnis op 17 november 1999. Eiser ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 12 oktober 2000 het vonnis bekrachtigde en de zaak terugverwees naar de Rechtbank voor verdere behandeling.
Eiser stelde cassatie in tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president P. Neleman, heeft het beroep verworpen. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder werden begroot op € 885,87 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2002.