ECLI:NL:HR:2002:AE4435
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Verplichte aansluiting werknemers bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Zeevisserij
In deze zaak heeft het Bedrijfspensioenfonds voor de Zeevisserij (Bpf) eiseres, HUS HARING B.V., gedagvaard voor de Kantonrechter te Leiden. Het Bpf vorderde dat de werknemers van eiseres verplicht aangesloten zijn bij het pensioenfonds en dat eiseres een bedrag van ƒ 309.364,63 aan achterstallige pensioenpremies zou betalen. Eiseres heeft de vordering bestreden en stelde dat zij niet onder de verplichtstelling viel, omdat haar activiteiten niet hoofdzakelijk uit zeevisserij bestonden. De Kantonrechter wees de vordering van het Bpf af, maar de Rechtbank te 's-Gravenhage vernietigde dit vonnis en verklaarde dat de werknemers van eiseres wel degelijk verplicht aangesloten waren bij het Bpf. Eiseres ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat eiseres onder de werking van de CAO viel en dat zij, als lid van de Nederlandse Bond van Haringhandelaren, gebonden was aan de bepalingen van de CAO. De Hoge Raad verwierp het beroep van eiseres en bevestigde de veroordeling tot betaling van de achterstallige pensioenpremies. De Hoge Raad oordeelde dat de werknemers van eiseres niet hadden betwist dat zij aan de pensioenopbouw hun medewerking moesten verlenen, en dat het Bpf recht had op de verschuldigde premies. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie.