ECLI:NL:HR:2002:AE4289

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R01/033HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over dwangsommen en schadevergoeding in geschil tussen Plantage Jeremi N.V. en Kodela N.V.

In deze zaak heeft Plantage Jeremi N.V. (hierna: Jeremi) op 7 september 1998 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. Jeremi verzocht om te verklaren dat Kodela N.V. (hierna: Kodela) niet heeft voldaan aan een eerder vonnis van 26 januari 1996, waarin Kodela werd geboden om bepaalde handelingen te verrichten. Jeremi stelde dat Kodela hierdoor dwangsommen had verbeurd ter hoogte van Nafl. 250.000,-- en vorderde daarnaast schadevergoeding voor de geleden schade, vermeerderd met wettelijke rente.

Kodela heeft het verzoek bestreden, waarna het Gerecht op 10 januari 2000 het verzoek van Jeremi afwees. Jeremi ging in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat op 5 december 2000 het vonnis van het Gerecht bevestigde. Hierop heeft Jeremi cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd gemotiveerd door te stellen dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Jeremi veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Kodela zijn begroot op € 3.017,64 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Dit arrest is uitgesproken op 27 september 2002 door de raadsheren J.B. Fleers, A. Hammerstein en P.C. Kop, waarbij A. Hammerstein de uitspraak in het openbaar heeft gedaan.

Uitspraak

27 september 2002
Eerste Kamer
Nr. R01/033HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
PLANTAGE JEREMI N.V., gevestigd op Curaçao, Nederlandse Antillen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. A.R. Sturhoofd, thans mr. D. Stoutjesdijk,
t e g e n
KOMPANIA DI PRODUKSHON I DISTRIBUSHON DI AWA I ELEKTRISIDAT DI KORSOW (KODELA) N.V., gevestigd op Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Jeremi - heeft bij verzoekschrift d.d. 7 september 1998 het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, verzocht om bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht te verklaren dat verweerster in cassatie - verder te noemen: Kodela - jegens Jeremi niet heeft voldaan aan het in het vonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg, zittingsplaats Curaçao, van 26 januari 1996 (KG nr. 20/95) aan Kodela gegeven gebod zoals weergegeven in het dictum van voormeld vonnis, tweede gedachtestreepje, en dat Kodela dientengevolge op grond van voormeld vonnis, derde gedachtestreepje, dwangsommen heeft verbeurd en aan Jeremi is verschuldigd tot een totaalbedrag van Nafl. 250.000,--;
2. Kodela te veroordelen aan Jeremi te betalen het in sub 1 vermelde bedrag van Nafl. 250.000,--, alsmede aan Jeremi te vergoeden de schade die Jeremi heeft geleden doordat Kodela heeft gehandeld in strijd met het in sub 1 vermelde gebod, welke worden vereffend volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift tot aan die der algehele voldoening.
Kodela heeft het verzoek bestreden.
Het Gerecht heeft bij vonnis van 10 januari 2000 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Jeremi hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (hierna: het Hof).
Bij vonnis van 5 december 2000 heeft het Hof het bestreden vonnis bevestigd.
Het vonnis van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het Hof heeft Jeremi beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Kodela heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Jeremi in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Kodela begroot op € 3.017,64 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 27 september 2002.