ECLI:NL:HR:2002:AE4174
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 april 2001, nr. BK-99/30881, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De Belastingdienst had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 98.693. Na bezwaar tegen deze aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van belanghebbende.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft gegeven. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit is in lijn met eerdere rechtspraak, zoals rechtsoverweging 3.2 van HR 17 april 1991, nr. 227, BNB 1991/205.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2002 door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. van den Berge en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.