ECLI:NL:HR:2002:AE4167
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Vrijstelling van overdrachtsbelasting voor toegelaten instellingen in het belang van volkshuisvesting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van Stichting X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 november 2000, betreffende een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De naheffingsaanslag was opgelegd aan Stichting A, een rechtsvoorgangster van belanghebbende, voor de verkrijging van een onroerende zaak ter waarde van f 1.253.000. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de Inspecteur deze, waarna Stichting A in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat Stichting A een toegelaten instelling was in de zin van artikel 70, lid 1, van de Woningwet en dat de verkrijging van het perceel grond plaatsvond in het belang van de volkshuisvesting. De Hoge Raad stelt vast dat aan de voorwaarden voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting, zoals bedoeld in artikel 15, lid 1, letter o, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, is voldaan. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur, en verklaart het beroep gegrond. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
De Hoge Raad benadrukt dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor toegelaten instellingen in het belang van de volkshuisvesting moet worden opgevat in de ruimste betekenis. Dit arrest bevestigt de noodzaak om de vrijstelling breed te interpreteren, zodat instellingen die bijdragen aan de volkshuisvesting niet onterecht worden belast. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven, en de Hoge Raad kan de zaak afdoen.