ECLI:NL:HR:2002:AE3379

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/014HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • H.A.M. Aaftink
  • A.G. Pos
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en vast dienstverband in cassatie

In deze zaak heeft eiser tot cassatie, hierna te noemen [eiser], Fino Bewaking B.V. gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam. De eiser vorderde onder andere erkenning van een vast dienstverband, nietigverklaring van een ontslag dat door Fino was gegeven, en inzage in zijn personeelsdossier. Fino heeft de vorderingen bestreden. Na een comparitie van partijen en getuigenverhoor heeft de Kantonrechter op 30 juni 1998 de vorderingen van [eiser] afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam, die bij tussenvonnis van 20 juli 2000 partijen heeft bevolen te verschijnen voor de rechter-commissaris. Het vonnis van de Rechtbank is aan het arrest gehecht. Tegen dit vonnis heeft [eiser] cassatie ingesteld. Fino heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Het arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos en A. Hammerstein, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 20 september 2002.

Uitspraak

20 september 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/014HR
MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.F.C. Strok,
t e g e n
FINO BEWAKING B.V., gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploit van 3 oktober 1997 verweerster in cassatie - verder te noemen: Fino - gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam en gevorderd:
a. te verklaren voor recht dat er tussen partijen sprake is van een vast dienstverband;
b. het eenzijdig door Fino per 9 april 1997 gegeven ontslag nietig te verklaren;
c. Fino te veroordelen aan [eiser] inzage te geven in zijn personeelsdossier en/of afschriften te verstrekken van de gebruikelijke urenstaten;
d. Fino te veroordelen aan hem te betalen het achterstallige ziekengeld en/of loon en de daarbij behorende wettelijke en overeengekomen toeslagen, vakantiebijslag en vergoeding niet genoten vakantiedagen tot en met de dag waarop de arbeidsovereenkomst regelmatig zal zijn beëindigd;
e. Fino te veroordelen de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW over het aan hem toekomende loon te voldoen;
f. Fino te veroordelen de wettelijke rente over het hem totaal toekomende te betalen vanaf de datum ingebrekestelling, zijnde 25 april 1997, tot die der voldoening.
Fino heeft de vorderingen bestreden.
Na een ingevolge een tussenvonnis van 18 november 1997 op 18 december 1997 gehouden comparitie van partijen heeft de Kantonrechter bij tussenvonnis van 13 januari 1998 Fino tot bewijslevering toegelaten. Na getuigenverhoor heeft de Kantonrechter bij eindvonnis van 30 juni 1998 de vordering afgewezen.
Tegen het eindvonnis van de Kantonrechter heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam.
Bij tussenvonnis van 20 juli 2000 heeft de Rechtbank partijen bevolen te verschijnen voor de rechter-commissaris, teneinde inlichtingen te verschaffen als in het vonnis onder rov. 5.5.4 vermeld.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Fino heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Fino begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 20 september 2002.