ECLI:NL:HR:2002:AE3175
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en vereisten voor kampeerauto
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het motorrijtuig met kenteken aa-00-bb. De aanslag betreft de periode van 18 oktober 1996 tot en met 17 oktober 1997 en bedraagt f 2800 aan enkelvoudige belasting, met een verhoging van f 2800. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag geen kwijtschelding verleend. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de verhoging gehandhaafd. Belanghebbende is hiertegen in beroep gegaan bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft vernietigd en de naheffingsaanslag heeft gehandhaafd, maar de verhoging heeft verminderd tot f 100. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
Het Hof oordeelde dat voor de kwalificatie van een motorrijtuig als kampeerauto, zoals bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, de aanwezigheid van een keukeninrichting vereist is. Het Hof concludeerde dat het motorrijtuig van belanghebbende niet voldeed aan deze eis, omdat het geen keukenblad en gootsteen met afvoer voor vuil water bevatte. Het middel in cassatie richt zich tegen dit oordeel van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat de wettelijke bepalingen, zoals die tot 1 juli 1997 luidden, geen grond bieden voor de eis dat een motorrijtuig moet zijn voorzien van een keukeninrichting die meer omvat dan een vast aangebracht kooktoestel. Het oordeel van het Hof is derhalve onjuist voor het gedeelte van het naheffingstijdvak dat loopt tot 1 juli 1997. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en vernietigt de naheffingsaanslag. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.