ECLI:NL:HR:2002:AE2258
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de belastingheffing van toegang tot een natuurpark met museale elementen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 mei 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door Stichting "Het Nationale Park De Hoge Veluwe" tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de teruggaaf van omzetbelasting die door de belanghebbende was voldaan over de entreegelden van het park voor het tijdvak mei 1997. De belanghebbende had een bedrag van f 62.872 aan omzetbelasting voldaan en verzocht om teruggaaf van f 45.842, maar dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen. Het Hof bevestigde deze afwijzing, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende, eigenaar van een omheind park van 5500 ha, met daarin het Kröller-Müllermuseum, het Jachtslot St. Hubertus en het Museonder, een beleidsplan had opgesteld dat gericht was op het in stand houden van de natuurwetenschappelijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het park. De belanghebbende had met de Stichting Kröller-Müller afspraken gemaakt over de toerekening van de entreegelden, waarbij een percentage van de entreeprijs aan het museum werd toegerekend. De Inspecteur had ingestemd met deze gang van zaken.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat het park niet kan worden aangemerkt als een museum of openbare verzameling in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. De Hoge Raad verwierp de middelen van de belanghebbende, die betoogde dat het park in combinatie met de musea als één geheel moest worden gezien. Ook het beroep op gewekt vertrouwen door publicaties van de Staatssecretaris van Financiën werd afgewezen, omdat deze uitlatingen te vaag waren om als basis voor een andere uitleg te dienen. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskosten op.