ECLI:NL:HR:2002:AE1970
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof inzake vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 mei 2001, nr. BK-00/01062, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1997. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar bedrag van f 17.417.618. Na het indienen van bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende, X B.V., beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond heeft verklaard. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie dat door belanghebbende is ingediend.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is toegelicht door mr. L. van Heijningen, advocaat te 's-Gravenhage. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door de raadsheer F.W.G.M. van Brunschot als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2002.