ECLI:NL:HR:2002:AD9333
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling van hoofdsom en kosten in het kader van een geschil tussen twee bedrijven
In deze zaak heeft KAV Autoverhuur B.V. (hierna: KAV) op 28 augustus 1997 Sabra Exotics B.V. (hierna: Sabra) en een derde partij gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam. KAV vorderde hoofdelijke veroordeling van Sabra en de derde partij tot betaling van een hoofdsom van ƒ 16.404,99, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Sabra en de derde partij hebben de vorderingen bestreden. De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 3 februari 1999 Sabra en de derde partij toegelaten tot bewijslevering, maar heeft verdere beslissingen aangehouden. Sabra heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 maart 2000 het vonnis van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Hierna heeft Sabra cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. KAV is niet verschenen in de cassatieprocedure, waarop verstek is verleend. De zaak is door de advocaat van Sabra toegelicht. De Plaatsvervangend Procureur-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep in cassatie, met veroordeling van Sabra in de kosten. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Sabra in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van KAV.