ECLI:NL:HR:2002:AD9103
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de beëindiging van de exploitatie van een horecagelegenheid en de vorming van een vervangingsreserve
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De belanghebbende, die samen met haar echtgenoot een café-restaurant exploiteerde, kreeg voor het jaar 1996 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd. De Inspecteur handhaafde deze aanslag na bezwaar, maar het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag tot nihil. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat de belanghebbende haar onderneming in 1996 heeft gestaakt, wat betekent dat zij geen vervangingsreserve kon vormen voor de boekwinst die zij had gerealiseerd bij de overdracht van de inventaris en goodwill aan de gemeente. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad overweegt dat het Hof ten onrechte heeft aangenomen dat de belanghebbende haar onderneming niet heeft gestaakt. De feiten wijzen erop dat de exploitatie van de horecagelegenheid daadwerkelijk is beëindigd en dat er geen basis is voor de vorming van een vervangingsreserve. De proceskosten worden niet toegewezen, en het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof moet worden toegekend.