ECLI:NL:HR:2002:AD8476
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en continuïteit van activiteiten als waarnemend huisarts
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 januari 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. Aan belanghebbende was een aanslag opgelegd, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot een belastbaar inkomen van f 90.569. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet aannemelijk heeft geacht dat belanghebbende streefde naar continuïteit van zijn activiteiten als waarnemend huisarts. Het Hof concludeerde dat er in het onderhavige jaar geen sprake was van een door belanghebbende uitgeoefende onderneming. De Hoge Raad stelt echter dat de voorwaarde van continuïteit slechts niet is voldaan indien op het moment van aanvang van de werkzaamheden te voorzien valt dat deze werkzaamheden kortstondig zullen zijn. Het oordeel van het Hof dat de waarnemingsactiviteiten slechts een voorbijgaand karakter hadden, houdt niet in dat de kortstondigheid van die activiteiten te voorzien was.
Daarom slaagt het middel en kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 1420 (€ 644) voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 25 januari 2002 door de raadsheren in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.