ECLI:NL:HR:2002:AD7271
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf omzetbelasting en toepassing van verlaagd tarief voor waterleveringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 april 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de teruggaaf van omzetbelasting door X N.V. De belanghebbende had over het tijdvak februari 1999 een bedrag van ƒ 2.996.824 aan omzetbelasting voldaan en verzocht om teruggaaf van ƒ 2.736.424, wat door de Inspecteur was afgewezen. Na een bevestiging van deze afwijzing door het Hof, heeft de belanghebbende beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop de belanghebbende schriftelijk heeft gereageerd. De Advocaat-Generaal Van Kalmthout heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
De zaak draait om de vraag of het op 1 januari 1999 ingevoerde gedifferentieerd tariefsysteem voor waterleveringen in strijd is met de Europese richtlijnen inzake BTW. De belanghebbende betoogde dat het verlaagde tarief van toepassing zou moeten zijn op alle leveringen van water, ongeacht de hoogte van de vergoeding. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, waarin is vastgesteld dat een lidstaat verplicht is om richtlijnen correct om te zetten in nationaal recht. De Hoge Raad concludeert dat de bepalingen van de Zesde richtlijn geen rechtstreekse werking hebben in deze context, waardoor de belanghebbende niet kan betogen dat op alle waterleveringen een verlaagd tarief moet worden toegepast.
De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende verworpen en het beroep ongegrond verklaard. Tevens is er geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.