ECLI:NL:HR:2002:AD5818
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over alimentatie en schuldsanering in echtscheidingszaak
In deze zaak heeft de man, verzoeker tot cassatie, op 15 maart 2000 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Amsterdam om de door hem aan de vrouw, verweerster in cassatie, verschuldigde uitkering tot levensonderhoud te vernietigen. Deze uitkering was eerder door het Gerechtshof te Amsterdam vastgesteld op ƒ 2.300,-- per maand, met ingang van 7 augustus 1996. De man verzocht om deze uitkering met terugwerkende kracht tot 24 januari 2000 op nihil te stellen, of althans te verlagen. De vrouw heeft het verzoek bestreden, en de Rechtbank heeft het verzoek op 16 augustus 2000 afgewezen. De man ging in hoger beroep, maar het Gerechtshof bekrachtigde de beschikking van de Rechtbank op 1 maart 2001.
Tegen deze beslissing heeft de man cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechter bij de beoordeling van een verzoek tot wijziging van alimentatie rekening kan houden met de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De Hoge Raad benadrukt dat de strekking van de alimentatie en de schuldsanering verschillend is. De alimentatieplichtige moet in staat zijn om aan zijn verplichtingen te voldoen, en de rechter heeft de vrijheid om te bepalen welke omstandigheden hij relevant acht.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste maatstaven heeft gehanteerd en dat de beslissing van het Hof de eerdere beslissingen van de Rechtbank niet doorkruist. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de man, waarmee de eerdere uitspraken van de Rechtbank en het Gerechtshof in stand blijven. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vijf raadsheren, en openbaar uitgesproken op 25 januari 2002.