ECLI:NL:HR:2002:AD4926

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/127HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.H.M. Jansen
  • J.B. Fleers
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van Zürich Versicherung gegen verweerster inzake schadevergoeding na aanrijding

In deze zaak heeft de eiseres tot cassatie, Zürich Versicherung, verweerster gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage met een vordering tot betaling van een bedrag van ƒ 34.440,37, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. De vordering was gebaseerd op een aanrijding die volgens Zürich te wijten was aan de schuld van verweerster, die plotseling op de linker rijstrook kwam terwijl zij werd ingehaald. De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 15 oktober 1997 Zürich toegelaten tot het leveren van bewijs voor haar stelling. Verweerster heeft de vordering bestreden en het tussenvonnis is door het Gerechtshof te 's-Gravenhage bij arrest van 15 december 1999 bekrachtigd. Zürich heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Zürich veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 11 januari 2002 door de raadsheren C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, P.C. Kop en A. Hammerstein.

Uitspraak

11 januari 2002
Eerste Kamer
Nr. C00/127HR
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vennootschap naar Zwitsers recht ZÜRICH VERSICHERUNGSGESELLSCHAFT (in Nederland h.o.d.n. ZÜRICH VERZEKERINGEN), gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. G.J. de Lange,
t e g e n
[Verweerster], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.V. Kist.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Zürich - heeft bij exploit van 18 oktober 1996 verweerster tot cassatie - verder te noemen: [verweerster] - gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd [verweerster] te veroordelen om aan Zürich ten titel als in de dagvaarding vermeld tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van ƒ 34.440,37 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 1995, alsmede een bedrag ad ƒ 4.020,04 ter zake van incassokosten en ƒ 793,13 in verband met het inschakelen van een deskundige, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding in alle gevallen tot die der algehele voldoening.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 15 oktober 1997 Zürich toegelaten tot het leveren van bewijs voor haar stelling dat de aanrijding is te wijten aan de schuld van [verweerster] omdat zij met de door haar bestuurde auto plotseling op de linker rijstrook kwam, terwijl zij werd ingehaald.
Tegen dit tussenvonnis heeft Zürich hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 15 december 1999 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft Zürich beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Zürich in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 286,88 (ƒ 632,20) aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, als voorzitter, J.B. Fleers en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 11 januari 2002.