ECLI:NL:HR:2001:ZD2873
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte op 20 juni 2000 was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in Ghana en ten tijde van het beroep gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Haarlem', was eerder vrijgesproken van een primair tenlastegelegde feit, maar werd alsnog veroordeeld tot vier jaren en zes maanden gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Zilver, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat het beroep moet worden verworpen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 14 juni 1999 heeft de verdachte samen met anderen opzettelijk ongeveer 8897 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland gebracht. Dit gebeurde op de luchthaven Schiphol, waar de verdachte telefonisch contact had met mededaders en zich naar een vrachtloods begaf. De Hoge Raad heeft de bewijsvoering van het Hof beoordeeld en vastgesteld dat de bewezenverklaring niet uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Het Hof had als bewijsmiddel een proces-verbaal van de Belastingdienst Douane gebruikt, waarin werd gesteld dat het vliegtuig met vluchtnummer KL744 uit het buitenland afkomstig was.
De Hoge Raad oordeelt dat het middel faalt en dat er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak. Het beroep wordt verworpen, en de beslissing is genomen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend-griffier aanwezig. Dit arrest is uitgesproken op 26 juni 2001.