ECLI:NL:HR:2001:AD7585
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag omzetbelasting en de status van kunstenaars
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd over de periode van 1 oktober 1994 tot en met 31 december 1995. De naheffingsaanslag bedraagt f 50.910 en is door de Inspecteur gehandhaafd na bezwaar. Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad stelt vast dat belanghebbende schilderijen in China laat naschilderen en deze in Nederland verkoopt. De Inspecteur heeft de naheffingsaanslag berekend op basis van een tarief van 17,5% voor de verschuldigde omzetbelasting, terwijl belanghebbende een tarief van 6% heeft voldaan. In cassatie is enkel de naheffing over de periode van 1 oktober 1994 tot en met 31 december 1994 in geschil. De Hoge Raad overweegt dat volgens de Wet op de omzetbelasting 1968, onder bepaalde voorwaarden, schilderijen die door kunstenaars zijn vervaardigd onder het verlaagde tarief vallen.
Het Hof heeft vastgesteld dat de schilderijen die belanghebbende laat naschilderen, onder deze regeling vallen. De Hoge Raad concludeert dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd en vermindert deze tot f 29.380. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan belanghebbende. De uitspraak van het Hof en de Inspecteur worden vernietigd, en de Hoge Raad doet de zaak af door de naheffingsaanslag te verlagen en de kosten van het geding te vergoeden.