ECLI:NL:HR:2001:AD4006

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/172HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • J.B. Fleers
  • P.C. Kop
  • O. de Savornin Lohman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en kinderalimentatie tussen ouders met geschil over bijdrage

In deze zaak heeft de vader, verzoeker tot cassatie, op 15 april 1999 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Alkmaar met het verzoek om echtscheiding en nevenvoorzieningen, waaronder kinderalimentatie. De moeder, verweerster in cassatie, heeft zich gerefereerd aan de echtscheiding, maar heeft verzocht om een hogere bijdrage van de vader voor de levensonderhoud van de minderjarige kinderen, namelijk ƒ 250,-- per kind per maand. De vader heeft dit verzoek bestreden.

De Rechtbank heeft op 21 oktober 1999 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de vader een bijdrage van ƒ 25,-- per kind per maand zal betalen, vermeerderd met eventuele uitkeringen die hij voor de kinderen ontvangt. De moeder heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, uitsluitend met betrekking tot de kinderalimentatie. Na wijziging van eis heeft zij verzocht om de bijdrage te verhogen naar ƒ 350,-- per kind per maand.

Het Gerechtshof heeft op 26 oktober 2000 de bijdrage verhoogd naar ƒ 350,-- per kind per maand, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeslissing. De vader heeft hiertegen cassatie ingesteld. De moeder heeft verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep, of dit beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 23 november 2001 het beroep van de vader verworpen. De beslissing is genomen door vice-president P. Neleman en de raadsheren J.B. Fleers, P.C. Kop, en openbaar uitgesproken door raadsheer O. de Savornin Lohman. De zaak betreft belangrijke juridische kwesties rondom echtscheiding en de verplichtingen van ouders ten aanzien van kinderalimentatie.

Uitspraak

23 november 2001
Eerste Kamer
Rek.nr. R00/172HR
AP
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De moeder], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.I. Vlijmen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 15 april 1999 ter griffie van de Rechtbank te Alkmaar ingediend verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de vader - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht tussen hem en verweerster in cassatie - verder te noemen: de moeder - echtscheiding uit te spreken alsmede nevenvoorzieningen als bedoeld in art. 827 Rv. te treffen.
De moeder heeft zich ten aanzien van de verzochte echtscheiding en de verdeling gerefereerd en voor het overige het verzoek bestreden. De moeder heeft harerzijds verzocht - voor zover in cassatie van belang - te bepalen dat de vader voor levensonderhoud van de minderjarige kinderen ƒ 250,-- per kind per maand zal betalen.
De vader heeft het verzoek van de moeder bestreden.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 21 oktober 1999 - voor zover in cassatie van belang - tussen partijen echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de vader als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen aan de moeder telkens bij vooruitbetaling zal voldoen ƒ 25,-- per kind per maand, te vermeerderen met het bedrag van iedere uitkering die de vader op grond van geldende wetten of regelingen ten behoeve van deze minderjarigen kan of zal worden verleend.
Tegen deze beschikking heeft de moeder, uitsluitend voor zover de beschikking betrekking heeft op de kinderalimentatie, hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Zij heeft, na wijziging van eis, verzocht de beschikking waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen alsnog te bepalen op ƒ 350,-- per kind per maand, althans op een zodanig bedrag als het Hof juist zal achten.
Bij beschikking van 26 oktober 2000 heeft het Hof de bijdrage die de vader moet betalen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeslissing in de registers van de burgerlijke stand, bepaald op ƒ 350,-- per kind per maand en de beschikking waarvan beroep in zoverre vernietigd.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft verzocht de vader niet-ontvankelijk te verklaren in het beroep, althans dit beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense onder nr. 8 en nr. 10.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raads-heer O. de Savornin Lohman op 23 november 2001.