ECLI:NL:HR:2001:AB3247
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en de kwalificatie van een skicomplex
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 november 2000. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het tijdvak van 1 februari 1998 tot en met 30 september 1998, ter hoogte van ƒ 473.016. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur en de naheffingsaanslag vernietigd, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
Belanghebbende exploiteert een indoorskicomplex met een skihal, waar bezoekers tegen betaling toegang kunnen krijgen tot de skipistes en diverse horecagelegenheden. De discussie in deze zaak draait om de vraag of de door belanghebbende verleende diensten kunnen worden gekwalificeerd als toegang tot attractieparken en andere voorzieningen voor vermaak en dagrecreatie, zoals bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de skihal en het skicomplex als geheel het karakter hebben van een voorziening waarbij vermaak en dagrecreatie voorop staan. De Hoge Raad verklaart het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelt hem in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op ƒ 1420 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 10 augustus 2001.